Wintertijd   –   Google Play SterHemel  app  MijnHemel App Store   –   Hemel vannacht   –   Weer   –   Vragen over de Maan   –   FAQ   –   Zon en Maan   –   Maanfasekalender   –   Verschijnselen   –   Op/onder   –   Astrokalender   –   Hemelkaart     Naar de hoofdpagina Contact HemelApps FAQ Google Play App Store YouTube Google agenda Facebook Twitter


Logo hemel.waarnemen.com

Wordt de afstand tussen de Maan en de Aarde kleiner of groter?


Mijn zoon hoorde in de eerste klas van de middelbare school, van zowel de aardrijkskundeleraar als de wiskundeleraar (beiden hebben belangstelling voor astronomie) dat in de toekomst de afstand tussen de Aarde en de Maan zal afnemen en dat uiteindelijk de Maan op de Aarde zal storten. De oorzaak was volgens de wiskundeleraar dat de Maan aangetrokken werd door de Aarde en energie verloor. Nu meende ikzelf een tijdje geleden ergens gelezen te hebben dat de afstand Aarde–Maan per jaar met 30 cm toenam. Ik keek derhalve op internet en m.b.v. het zoekprogramma Google vond ik twee artikelen die beide beweerden dat de afstand Aarde–Maan per jaar met 3,8 cm toenam. Ik ben erg nieuwsgierig naar wat nu de waarheid is: neemt de afstand nu toe of af ? En als U mij het antwoord geeft, zou U dan ook zo vriendelijk willen zijn om de oorzaak van deze toe- of afname te noemen ? Bij voorbaat dank !




De afstand tussen de Maan en de Aarde neemt op dit moment inderdaad met ongeveer 4cm per jaar toe. Dit is nauwkeurig meetbaar met behulp van radar: stuur een signaal naar de Maan en meet hoe lang het nodig heeft om terug te komen.

De reden voor de toename is dat de Maan impulsmoment wint uit de rotatie van de Aarde. Met het begrip impulsmoment wordt in de natuurkunde de hoeveelheid draaiing aangegeven. Impulsmoment kan net als energie niet verloren gaan, maar wel worden overgedragen. Een voorwerp heeft meer impulsmoment wanneer het sneller draait, zwaarder is of een grotere draairadius heeft. Een bekend voorbeeld van impulsmomentbehoud is de ijsdanser die al draaiende zijn armen intrekt; de draairadius wordt kleiner en hierdoor moet de draaisnelheid groter worden. Als de draaisnelheid niet groter zou worden, zou er impulsmoment verloren zijn gegaan. Als de ijsdanser spontaan sneller zou gaan draaien, zou er impulsmoment worden geproduceerd.

In het Aarde-Maan-systeem wordt impulsmoment overgedragen van de (spin)rotatie van de Aarde naar de baanbeweging van de Maan. Het gevolg is dat de Aarde langzamer gaat roteren (een staat van minder impulsmoment) en de baan van de Maan groter wordt (een staat van meer impulsmoment). De wisselwerking die de twee koppelt en de uitwisseling van impulsmoment mogelijk maakt is de getijdenwerking tussen de Aarde en de Maan.

Die getijdenwerking is bekend als de veroorzaker van eb en vloed. De getijden zorgen ervoor dat er twee vloedbergen ontstaan, een aan de kant van de Aarde die naar de Maan toegekeerd is en een aan de tegenoverliggende kant. Echter, deze twee vloedbergen liggen niet exact op de lijn die de Aarde en de Maan verbindt, maar iets verschoven. Voor meer informatie over de getijden en waarom de getijdenbergen verschoven zijn, zie de pagina Hoe ontstaan eb en vloed?.

Doordat de twee getijdenbergen van de Aarde iets verschoven zijn ten opzichte van de lijn die de Aarde met de Maan verbindt, 'voelt' de Maan een extra zwaartekrachtcomponent die in de richting van die dichtstbijgelegen getijdenberg wijst (zie Figuur 1). Er is ook een component die naar de andere getijdenbult wijst. Deze is niet getekend in de figuur en is iets zwakker door de grotere afstand van deze berg tot de Maan. Deze tweede component zal het effect van de eerste component voor een groot gedeelte afzwakken, maar dus niet helemaal opheffen. Voor de eenvoud gaan we ervan uit dat de tweede component niet bestaat en de eerste component heel zwak is om hiervoor te compenseren.

Figuur 1

Figuur 1: De nettokracht die de Aarde op de Maan uitoefent is door de getijdenbergen niet naar het centrum van de Aarde gericht.



De grote groene pijl in Figuur 1 geeft (overdreven) aan hoe de zwaartekracht van de Aarde op de Maan gericht is. Deze is door de twee getijdenbergen dus niet gericht naar het centrum van de Aarde, maar iets meer in de richting waarin de Aarde om haar as roteert. Doordat de Maan in dezelfde richting om de Aarde draait als de Aarde om haar as, is deze verplaatsing dus ook in de richting waarin de Maan beweegt. De grote, diagonale groene pijl kan worden ontbonden in de richting van de Aarde en in de richting waarin de Maan beweegt (de twee kleinere pijlen in Figuur 1). De kracht die in de richting van de Aarde wijst wordt weer opgeheven door de centrifugaalkracht die wordt veroorzaakt door de baanbeweging van de Maan, zodat de Maan noch naar de Aarde valt, noch de ruimte in schiet. De voorwaartse kracht, de kleinste groene pijl, wordt echter niet gecompenseerd. Deze kracht zorgt hierdoor voor een versnelling van de Maan in de richting waarin hij al beweegt. De versnelling vergroot het impulsmoment in de baan van de Maan zodat dat de maanbaan in de loop van de tijd groter wordt (en, waarschijnlijk tegen de intuïtie in, langzamer om de Aarde gaat bewegen).


Zie ook:
Wanneer is de Maan het grootst?
Hoe ontstaan eb en vloed?
Hoe lang doet het licht over de afstand van de Maan?
Waardoor lijkt de Maan bij een eclips even groot als de Zon?
Waardoor is de omlooptijd van de Maan gelijk aan de duur van een aswenteling?
Waardoor zien we maar een kant van de Maan?

De Maan
Vannacht aan de hemel: Maan, planeten en deepsky-objecten
Opkomst en ondergang van de Maan
Zon en Maan op dit moment
Zelf maanfasen berekenen
Dagelijkse gegevens van de Maan


App Store       Google Play                

Wintertijd   –   Google Play SterHemel  app  MijnHemel App Store   –   Hemel vannacht   –   Weer   –   Vragen over de Maan   –   FAQ   –   Zon en Maan   –   Maanfasekalender   –   Verschijnselen   –   Op/onder   –   Astrokalender   –   Hemelkaart     Naar de hoofdpagina Contact HemelApps FAQ Google Play App Store YouTube Google agenda Facebook Twitter


Copyright © 2004–2024   Marc van der Sluys, hemel.waarnemen.com  –  De sterrenhemel voor Nederland en België  —  gewijzigd: 26/10/2024  —  bronvermelding