Wintertijd – SterHemel app MijnHemel – Hemel vannacht – Weer – Meer vragen over kosmologie – FAQ – Astrokalender – Hemelkaart – Maanfasekalender
Als we naar het heelal kijken, zien we het verleden. Zo is het theoretisch mogelijk om de oerknal te zien. Aangezien de Melkweg voortkwam uit die oerknal, is het dan mogelijk dat we, mits we ver genoeg kijken, onze eigen Melkweg kunnen zien in zijn beginstadium? Het antwoord op de vraag of we onze eigen Melkweg in een zeer vroeg stadium kunnen terugzien is nee. De reden is dat als je ver terug in de tijd wilt kijken, je ook ver weg in afstand moet kijken. Om in het 'vroege' heelal te kijken moet je dus verschrikkelijk ver weg kijken. We kunnen bijvoorbeeld objecten zien die zó ver weg staan dat het licht 13 miljard jaar onderweg is geweest, wat betekent dat we 13 miljard jaar in het verleden zien. We zien deze objecten dus zoals ze er ongeveer een half miljard tot een miljard jaar na de oerknal uitzagen. De reden dat we in het verleden kijken als we naar ververwijderde objecten kijken is immers niets anders dan de eindige lichtsnelheid. Het licht heeft gewoon zoveel tijd nodig om ons te bereiken. Ons eigen Melkwegstelsel is erg dichtbij. We zitten er zelfs middenin (maar niet in het midden!), en aangezien het Melkwegstelsel niet groter is dan zo'n 100.000 lichtjaar, zien de verste objecten zoals ze 100.000 jaar of minder geleden waren. Vergeleken met de leeftijd van het heelal is dat verwaarloosbaar. Onze Melkweg is dus te dichtbij om in een vroeg stadium te kunnen zien. Van andere, vergelijkbare sterrenstelsels kan dat inderdaad wel, en het kan ons een prima idee geven over hoe sterrenstelsels ontstaan zijn. Het probleem is natuurlijk dat je door deze enorme afstand niet veel details kunt zien. Maar met geduld en steeds groter wordende telescopen kunnen we een eind komen. Dat deze vergelijkbare sterrenstelsels niet precies de Melkweg zijn, in geen probleem, ze leren ons hoe sterrenstelsels in het algemeen ontstaan, zodat we ook leren hoe onze Melkweg is ontstaan. Overigens geldt dit niet alleen voor sterrenstelsels — we kunnen straling waarnemen van het moment dat het heelal zo'n 300.000 jaar oud was, en ondoorzichtig werd. Daarvoor bewogen lichtdeeltjes in een dronkemansgang door de ruimte in een soort mist, waarbij ze steeds opnieuw werden geabsorbeerd en in een willekeurige richting weer uitgezonden. Toen het heelal doorzichtig werd, konden deze fotonen ‘ineens’ ongehinderd rechtdoor bewegen, en sindsdien hebben ze miljarden jaren door het heelal bewogen, totdat ze in onze detectoren terechtkwamen. Deze kosmische achtergrondstraling is dus ouder dan de eerste sterrenstelsels, maar er geldt nog steeds dat ze niet van de plaats in het heelal afstammen waar later ons Melkwegstelsel zou ontstaan, maar van een locatie waar later andere sterrenstelsels zouden ontstaan (die we nog niet kunnen zien, doordat dat licht later van dezelfde locatie is vertrokken en ons nog niet heeft bereikt). Ook hier moet je dus ver weg kijken om in het verleden te kunnen zien. Zie ook: Kijken naar de oorsprong van het heelal? Hoe kunnen wij een ververwijderd sterrenstelsel zien? Hoe werkt de ballonanalogie voor het uitdijende heelal? Vannacht aan de hemel: Maan, planeten en deepsky-objecten Deepsky-objecten
|
Wintertijd – SterHemel app MijnHemel – Hemel vannacht – Weer – Meer vragen over kosmologie – FAQ – Astrokalender – Hemelkaart – Maanfasekalender